Juliens verhaal deel 3

Dag 1: lang wachten in een spel met 1 mol en 9 figuranten

Het was nu echt begonnen. We stonden klaar in de lobby van het vreselijke Holiday Inn van Halifax. De kandidaten waren stevig ingepakt in thermische onderkleding – al gauw door eindredacteur Mia verbasterd tot terminaal ondergoed. Het zou koud worden en we kregen de opdracht ons zo warm mogelijk aan te kleden. Ik was snel klaar, want er zat maar een warme trui in mijn rugzak die oorspronkelijk zuid-Italië als einddoel had. We werden teruggebracht naar het vliegveld en parkeerde bij een helicoptermaatschappij. Dat beloofde spektakel en we werden enthousiast. Regisseur Boudewijn Schoewert kwam de bus in. We moesten nog even wachten in de bus. Het was nog niet klaar. Boudewijn had die avond ervoor ons al toegesproken. Samen met Marieke Slinkert doet hij de regie op locatie. In het introductiepraatje legde hij ons per tweetal uit waar we rekening mee moesten houden. Zo kon af en toe de tijd in een opdracht worden stilgezet als er een opnameprobleem ontstond. Ook konden we altijd om extra uitleg vragen, maar pas nádat Angela de instructies had uitgelegd voor de camera. Hoewel vijftiger Boudewijn duidelijk de boventoon voerde op de set, keek ik altijd uit naar de veel jongere Marieke. Even gedreven als Boudewijn, maar een stuk relaxter in de omgang. En een bijzonder knappe vrouw, zonder dat ze enige aandacht aan haar uiterlijk leek te besteden.
Wachten
Boudewijn seinde dat we naar binnen mochten. Maar in het vertrekkantoortje moesten we weer wachten. Genoeg tijd om te blijven speculeren over de bestemming. De eerste opdracht op een booreiland? Dat zou geweldig zijn. Na dertig trage minuten kregen we een microfoontje omgeklemd en werden we met de bagage een voor een gewogen. Alweer 15 minuten wachten en eindelijk mochten we naar buiten. Boudewijn zette ons neer op zeventig meter van de helikopter. Het begon fraai te sneeuwen en we moesten evenwijdig aan elkaar naar de piloot lopen alsof we net het vliegtuig uit waren gestapt. Uitleg volgde over de vlucht. Kandidaat Patricia werd door Boudewijn geïnstrueerd pal achter de cameraman in de helikopter plaats te nemen. Ze had op de vragenlijst genoteerd dat ze hoogtevrees had, dus de bedoeling van de regisseur was al snel duidelijk. Het opzetje werd later beloond omdat Patricia bleker en bleker werd tijdens de vlucht en bij aankomst flink moest overgeven.
Bessenstruiken
We werden in een kwartiertje gevlogen naar een groot bosgebied buiten Halifax. Op een soort hei die heerlijk rook naar bessenstruiken stond Marieke met twee koppels camera- en geluidsmannen te wachten. Er stonden tien gesponsorde rugzakken met tafellakenmotief van een Canadese outdoor fabrikant uitgestald, een rieten mand, twee lange boomtakken en ingepakt wit doek. De helikopter bracht na tien minuten Angela die zich na het uitstappen verschool achter een grote kei en daar een microfoontje kreeg omgeklipt. Toen de techniek klaar was liep ze op ons af. Ze had een zwarte combinatie aan die niet had misstaan op New York’s fifth Avenue op een koude winterse dag. Hier in de out back leek die lange jas en dunne schoenen alles behalve praktisch. Net zoals die andere mode die ze later steeds droeg. Geconfronteerd hiermee had ze eens aan kandidaat Ferdi uitgelegd dat ze het belangrijk vond om er duidelijk anders uit te zien dan de kandidaten om een zeker afstand te bewaren. Daar was dan ook weinig voor nodig, want de meeste van ons liepen erbij als ze hadden geboekt voor een weekendje langlaufen in de Ardennen.
Drie uur
Angela sprak de opdracht vloeiend en geroutineerd uit. We moesten van dit punt naar punt B met de spullen in drie uur tijd. De tijd liep. Ik begreep echter niks van de details, misschien omdat ik meer aandacht had voor de kandidaten en het gebeuren om me heen. Toen ze weer weg was ontstond er een rommelige vergadering en begonnen we ongecoördineerd in tassen te zoeken en de richting te bepalen. Het was duidelijk dat niemand teveel de leidersrol op zich nam of wilde nemen. Ook ik niet - om opvallend gedrag te voorkomen. Maar het leek me wel handig als de cruciale taak, zoals de navigatie, werd uitgevoerd door minimaal twee personen. Hier begon ik me mee te bemoeien, maar mijn ijver en gezag liep snel stuk toen ik bij Ferdi vergane padvinderkennis probeerde op te rakelen hoe je richting en locatie bepaalt aan de hand van een kompas. Na dit mislukt onderricht suste ik mij met de gedachte het me in elk geval een verdenking kon hebben opgeleverd.
De volgorde
Louis, een vrolijke, doortastende sales manager van een grote uitzendorganisatie, stelde uiteindelijk de volgorde vast waarin de kandidaten moesten lopen. Het was zeer belangrijk dat deze exacte volgorde de hele route tot aan de finish werd aangehouden, omdat we anders veel geld van de maximale 20 duizend euro weer zouden kwijtraken. Ik liep als zevende voor Ron, Louis en René, en achter Chandrika, Astrid, Elise, Patricia, Aafke en Ferdi. Ron en ik zouden om de beurt het witte doek meenemen; hij eerst. Toen de volgorde was bepaald, legde Marieke de tijd stil. Een aantal van ons kreeg een zender voor de microfoon. De ingehuurde lokale survivalist Pete gaf een gele vlag aan Aafke, omdat er in het gebied gejaagd werd. Het was niet ondenkbeeldig dat we anders voor wild werden aangezien. De techniek werd getest en de cameramannen werden gepositioneerd. Het oponthoud duurde hooguit vijftien minuten.
Noorden
Ferdi liep volgens plan richting noorden en wij volgden. De twee boomtakken werden meegesleept door de vier vrouwen tussen Aafke en mij in. Ik liep nog even vrij en achter mij nam Ron de zware last op zijn schouders. Louis en René droegen samen de mand die toch zo’n kilootje of 25 woog. Het lopen door de lage struiken was zwaar. Het terrein oneffen en gemakkelijk bleef je haken achter een tak of steen. Na vijfhonderd meter vroeg Ron of ik hem wilde aflossen. Ik schrok van het gewicht dat hij aan me overhevelde. In je eentje was het amper te tillen of in balans te houden en ik zwalkte en zocht naar mijn evenwicht. We besloten het doek vast te sjorren aan mijn rugzak zodat ik de handen vrij kon houden en me kon richten op het lopen. Het instapmodel rugzak was hier totaal niet op berekend en de banden trokken snerpend langs mijn schouders. Wanneer ik diep door mijn rug boog lag het pakket beter in balans en kon ik redelijk doorstappen, maar ik voelde me al snel als een opgebrande sherpa.
Samenwerking
Na weer vijfhonderd meter vroeg ik om aflossing van Ron. De samenwerking met de grafisch ontwerper liep prima. We informeerde geregeld bij elkaar of het nog ging en keken voor de ander uit op de route wanneer deze de 40 kg meetorste. Ondertussen bedacht ik dat Ron de mol niet kon zijn, althans niet in deze opdracht. Zijn werklust was evident en hij deed niks om de boel te vertragen. Vlak boven ons hoofd zoefde een helikopter om de actie vast te leggen. Het begon te regenen en we waren nog veel te weinig opgeschoten. Ferdi zette een zigzagkoers uit langs dichte bosjes en bomen. Ik keek het kritisch aan maar er leek inderdaad geen beter alternatief.

Voor ons liep Astrid raar te doen met de boomtak die ze samen met Chandrika droeg. Ze wandelde te snel en dan weer te langzaam waardoor Chandrika steeds moest stoppen en corrigeren. Haar irritatie leek gemeend. Ron en ik probeerde de groep aan te sporen vooral door te lopen. Er werd bij elke losse schoenveter stil gehouden en gewacht, waardoor het ritme uit onze pas verdween. Na drie kwartier begon Astrid zich te bemoeien met de route. Ze suggereerde omstandig dat we door de bomen moesten lopen en niet er langs door het veld. Nu werd ik ik geïrriteerd. ‘Bemoei je er niet mee. Laat de navigatie over aan Aafke en Ferdi, zij hebben niet voor niets het kompas!’ Ron en ik wisselde nu om de tien minuten van rugzak en ik vroeg me af hoe lang ik het nog kon volhouden. De regen drong het katoenen doek binnen en maakte de last steeds zwaarder. De ondergrond werd drassiger en soms zakte ik dertig centimeter weg in de grond.
Zandweg
Pas na een uur kwamen we uit op een kleiige zandweg. Er was geen mogelijkheid om te overleggen over de te volgen richting want ik zag Ferdi al stug doorlopen. Het verbaasde mij dat Aafke geen moment met hem de route doorsprak. Kennelijk vond ze het wel best. Hoewel de volgorde waarin we liepen geen moment mocht worden veranderd leek Astrid als enige zich hieraan niet te storen. Ze wachtte totdat de kleine Chandrika met de boomtak bijna evenwijdig aan haar liep, en versnelde pas nadat ze werd aangespoord. Dan liep ze weer zo snel dat ze lange Elise bijna inhaalde. De volgers zagen het met verbazing aan. Als ze de verdenking op zich wilde laden deed ze prima haar best. Maar dan kwam in mijn hoofd weer die innerlijke tegenkracht: als ze de mol was, speelde ze haar rol weinig subtiel. Dus... ik wist het gewoon niet.

Chandrika had na de vele akkevietjes met Astrid inmiddels besloten de boomtak in haar eentje mee te slepen, waardoor Astrid als een vrolijk Roodkapje losjes voorstapte op het weggetje zonder ooit te vragen of ze de tak even over moest nemen. Met regelmatige tussenpozen werden we steeds ingehaald door een crew in looppas die de tocht in beeld vastlegde. Op de harde ondergrond kon ik het pakket op mijn rug veel beter in balans houden waardoor ik Ron minder snel inschakelde. En op de momenten dat hij de rugzak had overgenomen voelde ik me zo licht, dat ik me bij de eerste stappen op zwevend de maan waande.
Na een kilometer of wat vroeg iemand aan kandidatenbegeleider Jules, die ook in etappes meerende, hoeveel tijd we nog hadden. Hij ging eerst in walkietalkie overleg met Marieke. We hadden nog drie kwartier. Als we zouden doorlopen dan konden we het halen. Op mijn horloge was het al over drieën, dus we hadden maximaal een half uur, rekening houdend met de pauze die Marieke in het begin had ingelast. Samen met Ron verbaasde ik me hardop. Toch was de drang om te geloven wat we hoorden sterker en de groep besloot ervoor te gaan. Het loodzware pakket was op verzoek van Ferdi naar hem toe geschoven langs de vijf vrouwen. Hij wilde wel even tillen. Dit was vriendelijk van hem en het niet noodzakelijke aanbod werd genoteerd in mijn hoofd. Toen hij er als een pakezel van doorging en ons niet meer nodig leek te hebben streepte ik hem in gedachte door als mol.

De mand
René en Louis raakte achterop. De grote mand was niet alleen zwaar, maar ze waren gedwongen hem samen te dragen. Er lagen veel diepe plassen op de weg waardoor ze achter elkaar langs de zanderige rand door de struiken en dichte boomtakken moesten lopen om droog te blijven. Toen ik ze niet meer achter me zag liep Ferdi 100 meter voor de groep uit. Om 15.30 uur wachtte hij ons op. Zes mensen van de groep konden het nog halen, zei hij, maar dan moest wel de bagage worden overgedragen aan de vier achterblijvers, zodat het laatste stuk in looppas kon worden volbracht. Ron en ik stemde in. Hij nam de twee boomtakken en ik de rugzak met het doek. Ferdi en de vijf vrouwen liepen van ons weg. Ik liep nu een stuk comfortabeler omdat ik niet op mijn voorgangers hoefde te letten. Een stukje kon ik zelfs nog rennen, maar ik hield in omdat ik dan door dit fanatisme te veel prijs gaf. Ik was Ron kwijtgeraakt en hoorde na tien minuten stemmen voor me uit. De finish? Ik zette nog even aan en voorbij een bocht zag ik de andere kandidaten staan met Angela. Kennelijk was er nog genoeg tijd want ik werd enthousiast aangemoedigd. Onder luid gejoel gooide ik de bagage van me af. Volgens Angela waren er nog acht minuten over.
Toen ik in de berm zat uit te dampen kwam Ron in zicht. Ook hij werd aangemoedigd en ik stond op om hem te onthalen. Plotseling vroeg Ferdi zich hardop af: ‘kunnen we ze helpen?’. Angela dacht even na en stemde in. ‘Ga je mee?’, vroeg Ferdi me. Kennelijk zag ik er nog niet voldoende uitgeput uit. Weer was ik bang voor te veel fanatisme, maar de drang naar een spectaculair slot overwon. ‘Ik weet niet of  ik het red.’ Riep ik uit terwijl we weer terugrenden en direct mijn lichaam voelde klagen. De natte plassen konden me niks meer schelen en met veel gespetter passeerden we Ron. Al gauw zagen we Louis en René, die dus hooguit een meter of driehonderd achter mij hadden gelopen. Dit luchtte me op, want ook zonder mijn overdreven inzet zouden ze het hebben gehaald. Ferdi nam de rugzak van René over. Bij het versnellen van de pas gleed Louis uit en viel hij met de mand en een knal op de grond. Een cameraman die het allemaal wilde vastleggen, raakte zijn eigen voeten kwijt en trof hetzelfde lot. De 12 kilo zware Digital Beta camera, zeker zo’n 25 duizend euro waard, spatte zowat uiteen. Ik nam de mand van Louis over en zette het met René op een lopen. Met zijn vieren kruisten we de laatste plas en  gooiden onszelf over de finish. Ferdi voorop, toen Louis en vervolgens René en ik. Overal lachende en tevreden gezichten. Angela gaf ons de twintig duizend euro.
Fake
‘Hoe zat het nou met die tijd?’, vroeg ik Ferdi toen we met de groep ons kamp aan het opzetten waren. Hij was even verbaasd als ik. ‘Het was gewoon fake man. Ze hebben ons zeker een half uur gematst. En onderweg bij een T-splitsing stond Pete in de bosjes en wees me de goede kant op. Anders waren we verkeerd gelopen.’ Toen we Pete later om opheldering vroegen zweeg hij hij alleen met dezelfde pretoogjes die hij de hele dag al aan had staan. Het was echter ondenkbaar dat hij dit in zijn eentje had bedacht, want hij liep constant met de crew mee. Deze competitievervalsing kon er nog wel mee door, besloot ik. Kennelijk wilde de productie perse dat we zouden winnen. Ik dacht niet na waarom en haalde nonchalant mijn schouders op.
Ferdi
Student Ferdi had zich in deze eerste opdracht uitgesloofd. Hij nam het tentdoek van Ron en mij over, terwijl hij ver voorop liep. Hij hield het tempo hoog en liep de richting op die ik zelf ook steeds de meest logische vond. Zijn opmerkelijke actie aan het slot om terug te gaan en René en Louis te helpen oogde zeer spontaan, evenals zijn oprechte verbazing over de aanwijzing van Pete en het tijdbijtrekken van de productie. Ferdi oogt als een geschikte Hollywood acteur, maar voegt aan zijn near James Dean appearance droge Engels humor toe en intellectuele diepgang. Hij zou gecast kunnen worden als de voorspelbare James Bond, maar gelukkig had hij een kromme rug en iets uitslaande oren, waardoor zijn houding toch iets slungeligs kreeg. Hij verdiende mijn sympathie direct omdat hij zich lekker onbezonnen kritisch uitliet over de gang van zaken bij de productie. Hij beweerde een keer dat hij de biecht had gebruikt om zijn gal te spuwen over de desillusie waarin hij meehobbelde: De doorgestoken kaart bij de opdrachten. Hij was sarcastisch en soms cynisch, maar irriteerde nooit omdat in zijn sneren en kritiek steeds assertiviteit en humor op tijd naar boven dreven.

Na de tweede opdracht had ik geen twijfels meer. Ook daar nam hij zijn taak serieus en enthousiast op en volharde hij waar anderen al lang hadden opgegeven. Opmerkelijk dat hij zich dan zo liet meeslepen door het spel, bijna kinderlijk, terwijl hij een paar uur later het gebeuren zo kon relativeren. Misschien zag ik Ferdi graag als de natuurlijke winnaar en vergaf ik hem de foutjes waar hij zich later schuldig aan maakte te makkelijk. Pas toen het vertrouwen in mijn gelijk aan diggelen was geslagen, drong het tot me door dat ik me vreselijk in hem zou hebben kunnen vergist. Maar dan nog, als hij de mol was zou dat mijn sympathie voor hem alleen maar vergroten.
Bewondering
Het tekent de manier waarop je naar zo’n groep gaat kijken. Ook al wist je dat een van de tien de boel aan het belazeren is, de bewondering voor die persoon was groot. Je zou het maar moeten doen. Vierentwintig uur per dag een rol spelen zonder jezelf uit het oog te verliezen. Naast het bewaken van je eigen tegenstrijdige gedrag en emoties, draag je cruciale informatie mee die anderen niet hebben. Hier zijn de kandidaten met wie je de meeste tijd doorbrengt, daar is de redactie bij wie je loyaliteit ligt en die je hooguit een minuut of tien, twintig per dag kan coachen.

Wij, de andere kandidaten spelen mee als gewillige figuranten. We moeten naast onszelf vooral mysterieus blijven en liefst de verdenking op je laden, maar als je een keertje te veel je best doet positief is het ook niet erg. De mol zou immers ook niet altijd de loser kunnen spelen. Maar hoe je als kandidaat jouw mol tegemoet treedt, is veel lastiger. In het vorige programma had Mol George zijn verbazing aan het eind van het spel uitgeroepen omdat er geen kandidaat was die hem of anderen durfde door te zagen in een kruisverhoor. Iedereen liep maar een beetje om de hete brij heen. Het lijkt inderdaad erg voor de hand liggend dat je iemand al vragende in een hoek probeert te drukken. Informatie probeert te ontlokken of hij of zij de mol is, of juist niet. Maar juist dit onderwerp hing als een zware, muffe deken over iedereen heen. Je geeft jezelf in een actieve ondervragende rol wellicht makkelijker, en erger: onbewuster prijs dan als je het verhoor passief over je heen laat komen. Daarom bewoog je maar liever niet te veel en tastte je hooguit een beetje in het donker.
Het is een interessante ervaring in een tijd dat je amper nog taboes aantreft in de maatschappij. Toch waren er twee kandidaten die het ‘m-woord’ wel ter sprake brachten. Niet toevallig de twee meest spontane. Ik had Astrid al genoemd die het uitsprak toen ik me aan haar voorstelde. Toen wij in de auto zaten te wachten voor de tweede test ging zij zelfs zo ver dat ze zich versprak. En dan was er Patricia. We waren samen met Ferdi buiten in de koude nacht, sigaretje veel te veel op aan het roken, na het zoveelste opgebroken potje Kolonisten van Catan. We spraken over persoonlijke dingen. De plek van familie en vrienden in je leven. Ferdi had verteld over de scheiding van zijn ouders, waar ik bijna blij van werd omdat ik hierin een hoop ervaring deelde. Terloops vroeg Patricia ons een voor een: ben jij de mol? Op een toon die negatief retorisch geladen was. Alsof ze bijna teleurgesteld zou zijn als we de vraag bevestigde. Ferdi en ik hoefden alleen maar een beetje ‘nuh’ terug te schudden.
De biecht
Hoe anders werd het taboe opgebroken als je in de biecht kwam. Dit was het moment dat je bij een redacteur moest komen en voor de camera werd geïnterviewd. Na de cross country en het eten, dat overigens uit een toepasselijke gevriesdroogde pasta bestond, werd ik door Anemoon naar een tentje geleid op ruim 100 meter van ons kampvuur. Het was koud en ik was nog altijd niet fatsoenlijk opgedroogd. Ik mocht mezelf achterin het tweepersoons trekkerstentje wurmen en keek in een veel te felle lamp naar het rode lampje onder de lens van de DV-camera.

De biecht, een cruciaal element in het programma, maar ik kon mijn draai er niet in vinden. Het begon steeds met een afroep door Jules. We moesten ons beschikbaar houden, dus samen wachten, wachten en de tijd doden. Een voor een werden we opgehaald. Er waren twee locaties waar steeds één redacteur met een camera klaar stond. Uit veiligheidsoverwegingen was er behalve de camera, de kandidaat en de redacteur verder niemand aanwezig. De biecht vond plaats na elke opdracht én na elke executie. Dit betekende met tien kandidaten een hoop wachttijd, vooral omdat de techniek ons vaak lelijk in de steek liet. Er werd gevist door de redacteur naar pittige uitspraken over de andere kandidaten: ‘wie wil je dat eruit gaat’. Ik kon niemand noemen, ook als ik mijn zwartste kant het woord zou laten voeren. Ik vond niemand onaardig, en was daar bijna teleurgesteld in. Er was geen ruimte om het antwoord over te doen, althans de redacteur schijnt steeds genoegen te nemen met het eerste antwoord dat je geeft. Voor hen maakt het ook niet zoveel uit. Een biecht duurt zo’n vijf tot tien minuten. Met tien kandidaten heb je dan al gauw een uur materiaal. Hiervan wordt in het programma slechts een minuut hooguit twee gebruikt.
Kampvuur
De avond bij het kampvuur ging de wijn snel op maar er was voldoende slap Canadees bier. In de koude lucht had ik er weinig behoefte aan. Mijn natte sweater roosterde ik bij het kampvuur totdat hij lekker warm en droog was geworden. De gesprekken in groep waren onderhoudend, maar bevatten weinig persoonlijke wetenswaardigheden. Ik begon moe te worden en tegen twaalven ritste ik me onder het tentdoek in de mummieslaapzak op de grond waar Aafke, Louis, Elise en Chandrika al een plek hadden opgezocht. Het werd een lekker warm bedje waardoor ik ’s morgens met veel tegenzin de kou moest opzoeken om ergens tegen de bosjes te plassen. Volgens een goedgemutste Louis had ik die nacht ontzettend liggen snurken. Ik speelde de vermoorde onschuld en genoot van de ontspannen sfeer die er in de groep hing. Het ontbijt bestond uit de broodjes die nog over waren van de lunch de dag daarvoor. Geroosterd en ontdaan van de slappe blaadjes sla op het door Pete weer opgestookte kampvuurtje smaakten die nog best.

Wordt vervolgd...
Volgende week...

Dag 2
Volgens begeleider Jules moesten we om half negen klaar staan, zodat we konden worden vervoerd naar de volgende locatie. Prompt was op dit tijdstip de tent netjes opgevouwen, het vuilnis verzameld, waren de stenen van het kampvuur her en der in de bush verspreid, en stond iedereen klaar met gevulde rugzak. Geen sterveling zou kunnen zien dat we met tien man daar een nacht waren neergestreken. Het zou de dag worden van de opdracht die niet lukken kon en het afscheid van Louis.

Lees hoe dit verder gaat volgende week in Juliens verhaal deel 4!